Een oude volkswijsheid zegt dat de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Goed om in gedachten te houden bij het consumeren van het dagelijks nieuws.
In Amsterdam begint een proef om kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar naar school te laten gaan, vier dagdelen per week voor kinderen met, twee dagdelen per week voor kinderen zonder taalachterstand. Naar het schijnt is minister Asscher bezig met de voorbereidingen om iets dergelijks landelijk ingevoerd te krijgen.
Vanaf de ‘werkvloer’ (dat is waar zich de werkelijkheid afspeelt die beleidsnotaschrijvers en bestuurders zo graag naar hun overtuiging willen vormgeven) wordt gemeld dat de helft van de betrokken werkers ter plekke zélf de Nederlandse taal niet goed machtig is – maar dit terzijde.
Erger is dat het proces van aanpassing aan het bestaande, het verliezen van eigenheid, het kweken van desinteresse en het begraven van motivatie en levenszin – ik beschrijf nu een belangrijk bestanddeel van datgene wat nu ‘onderwijs’ wordt genoemd – nóg vroeger begint.
Om het in eigentijds Nederlands te zeggen: de war on taalachterstand leidt uitsluitend tot collateral damage.