Het thema ‘basisinkomen’ is in Driegonaal in meerdere, soms uitvoerige artikelen aan de orde geweest. In de actualiteit duikt het steeds weer op. Voorstanders van invoering van het basisinkomen zijn gemotiveerd en kregen een duwtje in de rug van Rutger Bregman.
Maar hoe verhoudt het basisinkomen zich met de sociale driegeleding en Steiners gedachten over arbeid en inkomen? – Om datgene te bereiken wat de voorstanders van het basisinkomen wensen, is er iets heel anders nodig, en mogelijk, ‘iets’ dat geen gedachtenconstructie is maar dat berust op wat nu al sociale werkelijkheid is maar nog niet onderkend…
De eerste Driegonaal Pocket, met bijdragen van Marc Desaules, John Hogervorst en Rudolf Steiner die eerder in Driegonaal verschenen, is een feit (en er volgen er meer):
Basisinkomen: er is een beter alternatief
ISBN 9789492326874
66p | € 10,00
In het januarinummer van Driegonaal is een uitvoerig artikel van redacteur John Hogervorst over het basisinkomen opgenomen: ‘Waarom het basisinkomen een sympathiek maar onverstandig idee is’.
Hier (en in de komende dagen volgt er meer) een fragment uit het genoemde artikel.
“Het basisinkomen gedacht als een sociaal vangnet klinkt mooi – maar waarom zou er een vangnet moeten zijn voor degenen die goed zonder kunnen? Het basisinkomen als sociale springplank (als middel dat mensen in staat stelt zich te wijden aan wat zij essentieel vinden) is een weinig sociaal, eerder een zelfzuchtig concept. Op grond waarvan zou ik het recht moeten hebben mij te wijden aan wat ik essentieel vind – en op welke wijze draag ik dan bij aan de mogelijkheid dat ‘de ander’ van dit zelfde recht gebruikt maakt? Wie voorstander van het basisinkomen is én sociaal wil zijn, richtte zich op het realiseren van die sociale springplank voor anderen dan zichzelf (hij ontvangt overigens in dat geval al doende zijn eigen ontwikkeling op de koop toe) – en zal er niet in willen berusten dat anderen dag in dag uit werken voor zíjn sociale springplank.
“Maar denk jij dan dat mensen als het basisinkomen een feit is niet zullen werken? Heb je dan zo weinig vertrouwen in de mensen?” – werd mij meermaals voorgehouden. Het stellen van deze ‘vertrouwensvraag’ is misplaatst. Of ik vertrouwen heb in de mensen is hier niet de vraag, het gaat er eenvoudigweg om dat we niet iets kunnen verdelen dat nog niet gemaakt is en dat we dus eerst moeten afspreken hoe we de taken onderling zullen verdelen. Is dat teveel gevraagd (bijvoorbeeld aan mensen die zoveel vertrouwen hebben in de wil tot werken van de basisinkomensontvangers)?”
Wilt u het januarinummer van Driegonaal ontvangen? Voor € 7,00 ontvangt u het laatste plus een vorig dubbelnummer toegestuurd.
Mail naar: info@driegonaal.nl
In het januarinummer van Driegonaal is een uitvoerig artikel van redacteur John Hogervorst over het basisinkomen opgenomen: ‘Waarom het basisinkomen een sympathiek maar onverstandig idee is’.
Hier (en in de komende dagen volgt er meer) een fragment uit het genoemde artikel.
“Het invoeren van het basisinkomen is een manier van het (her)verdelen van waarde. Die waarde komt niet uit de hemel vallen maar is het resultaat van de arbeid en de inzet van de mensen die (wereldwijd) in de economie werkzaam zijn. Wanneer deze mensen – om dit punt op vereenvoudigde wijze duidelijk te maken – morgen allemaal het werk zouden neerleggen, zou er overmorgen geen waarde zijn die (her)verdeeld kan worden. Want wanneer de productie in de economie tot stilstand komt, zal de waarde van het geld in de richting van nul beginnen te dalen – eenvoudigweg omdat er niets meer te koop zal zijn.
De waarde die men door middel van het basisinkomen wil verdelen, wordt dus tot stand gebracht door de productiviteit van de economie, doordat mensen dáár hun arbeid en inventiviteit inzetten.
Voorstanders van het basisinkomen zijn feitelijk (welke redenen zij daarvoor ook hebben) voorstanders van een andere verdeling van de beschikbare waarde. Dat een andere verdeling van de gecreëerde waarde meer dan wenselijk is, is duidelijk. Maar een gesprek (en besluit) over deze andere verdeling kan pas gevoerd worden wanneer er eerst een ander gesprek (met besluitvorming) gevoerd is: het gesprek namelijk over het verdelen van de arbeid die nodig is om de te verdelen waarde te scheppen en het gesprek waarin onderzocht en vervolgens bepaald wordt hoeveel waarde er eigenlijk geschapen, en verdeeld, moet worden.”
Wilt u het januarinummer van Driegonaal ontvangen? Voor € 7,00 ontvangt u het laatste plus een vorig dubbelnummer toegestuurd.
Mail naar: info@driegonaal.nl
een paar voorproefjes uit
Gratis geld bestaat niet – Waarom het basisinkomen een sympathiek maar onverstandig idee is
(deze citaten zijn afkomstig uit een uitvoerig artikel van John Hogervorst dat verschijnt in het komend nummer)
“Naar verluidt viel, in de laatste maanden van de tweede wereldoorlog, het ‘Zweeds wittebrood’ op een gegeven moment uit de hemel. Hopelijk is dit brood vervolgens op een rechtvaardige wijze verdeeld. Na die tijd echter, zoals ook daarvoor, komt ‘het brood’ niet meer uit de hemel vallen.
Het invoeren van het basisinkomen is als het verdelen van het Zweedse wittebrood dat morgen, overmorgen en alle dagen daarna geacht wordt uit de hemel te komen vallen. “
“Het gesprek over het basisinkomen is een gesprek over de verdeling van welvaart. Dat gesprek zal blijken een schadelijke illusie te zijn wanneer het niet begint met het gesprek over het bepalen en verdelen van onze inzet ten behoeve van het sociale geheel (op te vatten als bijvoorbeeld ‘de gemeenschap’, ‘de samenleving’, ‘de wereld’). Die inzet leidt er immers uiteindelijk toe dat er iets te verdelen ís.”
“Het basisinkomen gedacht als een sociaal vangnet klinkt mooi – maar waarom zou er een vangnet moeten zijn voor degenen die goed zonder kunnen? Het basisinkomen als sociale springplank (als middel dat mensen in staat stelt zich te wijden aan wat zij essentieel vinden) is een weinig sociaal, eerder een zelfzuchtig concept. Op grond waarvan zou ik het recht moeten hebben mij te wijden aan wat ik essentieel vind – en op welke wijze draag ik dan bij aan de mogelijkheid dat ‘de ander’ van dit zelfde recht gebruikt maakt? Wie voorstander van het basisinkomen is én sociaal wil zijn, richtte zich op het realiseren van die sociale springplank voor anderen dan zichzelf (hij ontvangt overigens in dat geval al doende zijn eigen ontwikkeling op de koop toe) – en zal er niet in willen berusten dat anderen dag in dag uit werken voor zíjn sociale springplank.”
“Een passend recht op arbeid zou er uit moeten bestaan dat de mens die zegt: “ik wil arbeid verrichten” op de kortst mogelijke termijn aan het werk kan op een manier die aansluit bij zijn capaciteiten (en dat werk is ‘arbeid’, dat wil zeggen een activiteit die leidt tot een resultaat waaraan anderen daadwerkelijk behoefte hebben die zij tot uitdrukking brengen in de vorm van een inkomen voor de werkende mens). “
“Een verbetering van de situatie waarin het werken voor veel mensen een moeizame, en op den duur zelfs ongezonde bezigheid is, komt tot stand door een bevrijding van het geestesleven en een verandering van de economische praktijk (die afgelezen zou kunnen worden aan de vraag of de juiste prijs gehanteerd wordt). Het basisinkomen biedt hierin niets dat tot een fundamentele oplossing leidt. Sterker nog, invoering van het basisinkomen binnen de bestaande structuren, zal de druk (méér productie, méér efficiency, méér rendement, minder kosten) op alle plaatsen waar gewerkt wordt alleen maar opvoeren.”
Al enkele jaren wordt er gediscussieerd over het basisinkomen: een inkomen voor iedereen, los van werk of (ander) inkomen. In dit artikel brengt Marc Desaules een nieuw element binnen in deze discussie: een economie waarin de dingen de juiste prijs dragen komt veel beter tegemoet aan wat men met het basisinkomen wil bewerken.
Marc Desaules
We leven in een tijdperk van lage prijzen. Hoe minder we voor iets betalen, hoe beter – dit is niet alleen een wijdverbreide opvatting maar leeft ook zo in de moderne economische wetenschap. De enorme neerwaartse druk op prijzen bewerkt dat er weinig geld is om degenen die werken te betalen. Gevolg is dat het gebrek aan inkomen onvermijdelijk tot schulden leidt, die overal toenemen en uitgroeien tot een fenomeen dat nog nauwelijks onder controle gehouden kan worden. Deze neerwaartse spiraal heeft tot het punt geleid waarop regeringen alleen nog door verdere geldinjecties de dingen door kunnen laten gaan. Geld heeft niet alleen een waarde op zichzelf gekregen, maar is iets geworden dat verwant lijkt aan een kunstmatige bron van leven. Geld ketent individuele mensen ook steeds sterker aan hun egoïsme en drijft hen nog verder in de strijd om het bestaan.