Die sociale driegeleding, dat klinkt mooi, maar het is toekomstmuziek. Daar is de mens nog helemaal niet aan toe. Je moet ongeveer heilig zijn om er aan mee te kunnen doen.
Waarom zouden we nu geen begin met die driegeleding kunnen maken? Wanneer we met ons gezond verstand kunnen inzien dat de sociale driegeleding waardevolle elementen en inzichten bevat, dan kunnen we toch ook de eerste stappen in die richting zetten?
In het dagelijkse leven werken we heel vaak zó dat we onszelf stimuleren, ertoe aanzetten of dwingen om dát te doen waarvan we weten dat het zinnig is – ook al hebben we daar soms geen zin in. Als ik morgenochtend om zes uur moet opstaan, hou ik daar vanavond rekening mee en ga ik niet te laat naar bed. Als ik over een half jaar een marathon wil lopen, begin ik nu met trainen. Als ik barstende hoofdpijn heb, kijk ik geen televisie. En het mooie is: samen met anderen werkt dit principe nog beter. We kunnen samen afspraken maken waarin we elkaar beloven datgene te doen wat ons zinnig lijkt. En als we eenmaal de afspraak gemaakt hebben, kunnen we elkaar aan die afspraak houden.
Dat betekent dat we in het maatschappelijke leven, in kleine en grotere kring, tot afspraken (regels, procedures, wetten) kunnen komen waarin we ons verbinden om zinnig te handelen, of om op zijn minst niet onzinnig te handelen. Juist omdat we niet heilig zijn maar meestal op de eerste plaats aan onszelf denken, is het van belang om een sociale structuur te vormen die ons beschermt tegen onszelf. Tegen de tijd dat we allemaal heilig zijn kunnen we het ons permitteren de sociale driegeleding te vergeten. :>)
(uit Driegonaal jrg.34, nr.3/4)