Dat wat nu complementair geld genoemd wordt, was in het verleden heel gewoon ‘geld’: eeuwenlang hadden steden of regio’s hun eigen munt waarmee binnen de ‘eigen economie’ betaald kon worden. Daarnaast was er ook ander geld, dat vooral gebruikt werd om te handelen met goederen van buiten de eigen economie. Pas in de afgelopen eeuwen is dit regionale geld verdwenen en maakte plaats voor de nationale munt. Een volgende stap in dit proces wordt gevormd door de euro: een munt die in verschillende staten de wettelijk erkende ‘nationale munt’ is.
Altijd echter, werd hier of daar geprobeerd naast het nationale geld ‘complementaire geldsystemen’ op te zetten. Complementair geld, ook wel ‘community currency’ genoemd (gemeenschapsgeld) kan om verschillende redenen interessant zijn; het kan bijvoorbeeld worden ingezet om de economische ontwikkeling in een regio te versterken, om ombenutte capaciteit van bedrijven in beweging te brengen of om het sociale klimaat te versterken.
Sinds de financiële en economische crisis worden op tientallen plaatsen interessante ervaringen met complementaire geldsystemen opgedaan. In de afgelopen week bezochten we, in het kader van de Summer Foundation, verschillende van deze geldsystemen.
Sinds afgelopen zomer is in Rotterdam de Rotter-DAM gestart, een complementaire geldsysteem waarbinnen (kleine) bedrijven en ZZP-ers elkaar wederzijds krediet verlenen en elkaar zo in staat stellen zonder euro’s toch over en weer goederen te leveren of diensten af te nemen.
In Leuven bezochten we de RES, waar we enkele uren met oprichter Walther Smets keken naar de bedoeling, de opzet en de praktijk van zijn complementaire geldsysteem. De RES is in de loop van ruim 15 jaar uitgegroeid tot een munt die door 3.500 ondernemingen wordt gebruikt (alle kleinere, zelfstandige ondernemingen, landelijke of internationaal werkende ondernemingen kunnen niet aan het systeem deelnemen).
In de Londense wijk Brixton, waar ca 60.000 mensen net op of onder de armoedegrens leven, gingen we een dagje op stap met Nehul Damani, die ons liet zien hoe de Brixton Pound ter plekke functioneert. De Brixton Pound is er in de vorm van bankbiljetten maar wordt voornamelijk elektronisch gebruikt (betalen met een sms-je) en wil enerzijds de plaatselijke ondernemers een steuntje in de rug bieden maar vervult ook een rol in het versterken van de sociale identiteit van de wijk Brixton.
Een indrukwekkend voorbeeld van echt ‘gemeenschapsgeld’ vonden we in Blaengarw, een voormalig mijnwerkersdorpje in Wales. Na de sociale en economische kaalslag die daar in de jaren ’80 door het beleid van Margareth Thatcher werd aangericht brengt het Blaengarw Time Centre op ongebruikelijke weg weer een sociaal leven op gang. Mensen die zich in het kader van een bonte reeks van door het Time Centre ondersteunde gemeenschapsprojecten inzetten, krijgen voor ieder uur vrijwilligerswerk een ‘time credit’. Deze time credits kunnen worden gebruikt om toegangskaartjes voor toneel- en muziekuitvoeringen te bezoeken, om deel te nemen aan een veelheid van creatieve of andere cursussen, of geven recht op korting in het plaatselijke gemeenschapscafé, in een nieuw opgericht winkeltje enzovoort.
Via de links hierboven in de tekst kunt u de meer uitgebreide beschrijvingen van de genoemde complementaire geldsystemen vinden op de website van de Summer Foundation.