[15/9/2013] Vandaag is het 5 jaar geleden dat Lehman Brothers, een onaantastbaar geachte Amerikaanse zakenbank, omviel. De val van de bank betekende de dreigende val van het internationale financiële systeem. Die kon worden voorkomen door, letterlijk, duizenden en nog eens duizenden miljarden waarmee overheden systeembanken overeind hielden en de haperende economie probeerden nieuw leven in te blazen. Het klinkt populistisch maar het is domweg een feit dat die (duizenden en duizenden) miljarden voor rekening van ‘de belastingbetaler’ zijn.
Met het betalen van die rekening zijn we met z’n allen nog een poosje bezig.
Vijf jaar na dato is ook duidelijk dat bankiers en andere toppers uit de financiële wereld niet echt iets van de crisis geleerd hebben. De zucht naar bonussen is incidenteel en door sommigen getemperd maar de salarissen in de sector zijn flink gestegen. Nog steeds wordt er van alles gedaan met ‘financiële producten’ waarvan de risico’s ondoorzichtig zijn. En met de eis dat banken minimaal drie procent van hun balanstotaal aan reserves moeten hebben, wordt met creatief boekhouden de hand gelicht. Dit alles, en meer, is mogelijk omdat de financiële wereld krachtige invloed uitoefent op de politiek. Dat er ergens, waar dan ook ter wereld, onafhankelijk financieel toezicht op de financiële sector wordt gehouden is niets meer of minder dan een sprookje.
De ervaringen van Mervyn King, die gouverneur was van de Britse Centrale Bank, spreekt boekdelen (googelt u maar eens).
In de financiële wereld blijft de koers onveranderlijk recht zo die gaat: op naar de volgende crisis. Degenen die er werkzaam zijn, zijn overigens niet zozeer doelbewust als wel procesmatig bezig. Het gaat hen niet om het doel maar om de weg daar naar toe: onderweg naar de volgende crisis verrijken ze zichzelf op grenzeloze wijze. En wie slim is kan ook aan een flinke crisis goed verdienen.
Vast en zeker beschikken zij over moraliteit en een geweten, maar hun hebzucht spreekt luider.
Nu het nagenoeg onmogelijk lijkt de financiële sector tot betere gewoontes te brengen, en een volgende crisis net zo zeker is als het feit dat de zon ook morgen weer op zal komen, wordt het de vraag wat er gedaan kan worden om de schokgolven van een volgende crisis af te dempen (aangezien we in één wereld leven is het een illusie om onkwetsbaar te willen zijn voor een nieuwe crisis).
Die vraag kent een heleboel antwoorden.
Op landelijk niveau zou het interessant zijn om eens te spelen met de gedachte of je, in het kader van innovatie en topsectorenbeleid, niet concrete stappen zou kunnen zetten om uit te groeien tot een land waar de financiële wereld gegrondvest wordt op de principes van een gezonde, transparante economie waar het geld zijn ware rol zou kunnen vervullen.
Er zijn landen die ver voorop lopen op het gebied van duurzame energie, van technologische vernieuwing, van top-onderwijs of van kaas, tulpen en klompen. Waarom zou er ook niet een land kunnen zijn dat voorop loopt in het creëren van een ‘faire en duurzame financiële sector’?