Een fragment uit een interview dat John Hogervorst in 1994 hield met Christopher Houghton Budd:
Hoe komen we tot een betere economie?
Daar kun je op twee manieren naar kijken. De meeste mensen denken hierover in termen van structuren -de structuren van de bestaande economische en sociale voorwaarden- en willen deze structuren veranderen. Ik denk daar anders over.
Structuren moeten veranderen, en zullen ook veranderen, maar dan als het uiterlijke aspect van een veranderend bewustzijn. Bijvoorbeeld: er is niets dat het westerse economische systeem dwingend oplegt, geen wet die het voorschrijft. Ons denken over de economie regeert de westerse economie. Een verandering in ons denken leidt dus tot een verandering van de economie. Als we, zoals al bij John Stuart Mill te vinden is, tot de gedachte zouden komen om ook te werken om daarmee een ander te helpen, dan is er geen wet die ons dat verbiedt. Er is in onze tijd genoeg te doen om zon bewustzijnsverandering tot stand te brengen. Niet door de structuren te veranderen maar door ze opnieuw te beschrijven, door anders naar ze te kijken.
Daarmee zeg ik niet dat met een verandering van bewustzijn alles gebeurd is. Zolang de veranderingen die we in het bewustzijn voltrekken in de economie niet tot stand worden gebracht, is er nog niets gebeurd. In de economie telt alleen datgene wat gedaan is. Maar daarom moet allereerst een nieuw denken over de economie groeien.
Het blijkt moeilijk te zijn die verandering in het denken te bewerkstelligen. De meeste mensen die kritiek hebben op de huidige economie, willen de economie opnieuw scheppen of willen een alternatieve economie. Zo wordt er ook in de antroposofische beweging over gedacht. Men probeert dan het bestaande paradigma in de economie te omzeilen, of te confronteren. Er wordt nauwelijks geprobeerd het bestaande paradigma te metamorfoseren, terwijl dat in mijn ogen het cruciale aangrijpingspunt is. De metamorfose van het kapitalisme, dat is mijn motto.
Het kapitalisme bestaat uit twee componenten. Het is een vorm van economie, die ik kapitaal- economie noem, en het is een oude hiërarchische sociale structuur. Deze twee componenten moeten van elkaar gescheiden worden. De vraag is: welke sociale structuur hoort bij de kapitaal-economie – en dat is in ieder geval niet de oude hiërarchische structuur.
Wat ik zeg is eigenlijk: gooi het kapitalisme niet weg maar onderzoek wat het is, probeer te begrijpen hoe het werkt, probeer te onderscheiden wanneer je een juridisch in plaats van een economisch concept gebruikt. Hoe meer je beseft wat voor gedachten je gebruikt, hoe meer je de fenomenen zult begrijpen.
Er bestaat nauwelijks een fenomenologisch denken over de economie. De economische wetenschap is veelal gebaseerd op vooraf ingenomen concepties. De meeste economische wetten hebben niets met economie te maken; het zijn vaak omzichtige manieren om te zeggen dat de factor arbeid goedkoop moet blijven en komt voort uit de bedoeling een bepaalde ideologie te volgen.
Het komt er dus op aan de economische fenomenen zelf te onderzoeken, en dan blijkt misschien dat de dingen er anders uitzien dan we dachten. Ik zie de economie veranderen wanneer we veel preciezer dan we nu doen over de economie denken. Vervolgens moet je regelingen treffen die overeenkomen met het denken over de economie.
(Oorspronkelijk gepubliceerd in Driegonaal, 20e jrg, nr.2)